Ingezonden door: Hetty Schellenbach - Alderliesten.
Een stukje Papendrechts dialect zoals mijn opa dat sprak. Papendrecht had vroeger zijn eigen dialect zo als ieder ander dorp in Nederland. Ze spraken in Sliedrecht of Alblasserdam heel verschillend dan bij ons op Papendrecht, zo vond ik het mooiste Papendrechtse woord mezik = mug, ik denk dat dit woord nog wel gebruikt wordt. Mijn opa ging altijd naar de plee = wc, hij moest ‘s morgens even zijn smoel = gezicht wassen, als hij naar zijn werk ging, ging hij naar de wurf = scheepswerf, hij nam dan zijn stikke zakkie mee met zijn haggie er in = een zak gemaakt van stof met zijn eten voor tussen de middag, zaterdag ‘s morgens kreeg hij zijn tractement = loonzakje.
Op zondag ging hij een eindje kuieren en vroeg hij of ik mee ging = een wandeling maken, ik vroeg dan "waar gaan we dan naar toe" , naar het end = oosteind, waar het dicht geplakt is met ouwe = oude kranten. We gingen ook wel eens kuieren naar de witte brug, als ik onderweg niet luisterde vertelde hij mij dat ik dan in het hok bij de markesee = marechaussee terecht kwam.
Opa zijn hobby was pietjes = kanarie's kweken, die veugeltjes zatte in een kooigie = die vogels zaten in een kooi, niks = niets was te veul = veel voor hem.
Toen hij van drees ging trekken = aow en pensioen kreeg, ging hij ouwe kranten ophalen met zijn karrigje = karretje, de opbrengst van de kranten was voor de soos die in het ouwe groene kruisgebouw was. Hier was het vrouw = mevrouw van der kolk die een baksie = kopje koffie of thee voor hun zette. Als je hem de weg naar iets vroeg moest je een bietjie = beetje hier heen, en dan daair et hoekie om = daar de hoek om, als hij bij mijn getrouwde zus op visite ging, moest hij bij teun de snoek ( bijnaam voor teun de visser ) de stoep af (edelweislaan)
Hij had wel eens een zere schouwer = schouder, hij stote ook wel eens zijn harses = hoofd, als we peen en juin en aireppels = hutspot aten vonden we dat heerlijk. Mijn opa heeft tot zijn tachtigste op de filicipee = fiets gereden, hij was een echte deurdouwer = doordouwer, hij kwam bekant = bijna overal op het durp = dorp. Er woonden ontstrante = brutaal jongeren in de buurt, als hij zijn prakkie = warme maaltijd kwam eten, werd zijn pruim = tabak waar hij heel de dag op pruimde = kauwde in het raamkozijn gelegd, na het eten ging het weer terug in zijn mond.
Opa zijn verjaardag was met kessemus = kerstmis, hij was ook lid van excelsior en speulde = speelde de trombone. Hij sprak ook nog wel eens over de strenge winter van 1923, en snewe dat er dee, dat was een merakel, tot zover de uitspraken van mijn opa.
Comments