top of page

Verhalen lezen

Herinneringen aan Papendrecht - deel 3 - Mijn vriend

Ingezonden door: Piet de Koning


Ik speelde veel met Gijs Balde, hij was 1 jaar ouder dan ik, we zijn jarenlang bevriend geweest. We gingen vaak naar de boerderij van opa Dekker of die van tante Cor, de vrouw die met ome Arie getrouwd was (een zoon van opa Dekker). 's Avonds gingen we ballen op de dijk en hoepelen met buurtkinderen. Gijs mocht op zondag niet naar buiten, alleen om twee keer naar de kerk te gaan. Hij moest op zondagmiddag met broers en zusjes psalmen zingen bij het orgel, daar zat ik ook wel eens bij, ik voelde me dan erg opgelaten. Toen hij wat ouder werd mocht hij wel naar buiten, maar onder voorwaarde dat hij om 17.00 uur binnen was om op tijd naar de kerk te gaan.


Gijs en ik gingen altijd de koeien voor halen als het bijna melkenstijd was, dat was vaste prik. Één keer hadden we een lollige bui, het was pas half 2 dus nog lang geen melkenstijd, we zeiden tegen elkaar: 'we gaan vast de koeien voor halen' Die liepen op het achterste stuk van het weiland, je zag de koeien denken, we krijgen zeker een verse wei met gras, dus die holden al naar voren. En ze stonden op de wei waar de koeien gemolken werden, maar dat was foute boel, ik zie opa Dekker aan komen draven; 'Zijn jullie nu helemaal bedonderd? Opsodemieteren jullie!'. We raakten de grond niet met onze klompen zo hard liepen we de dijk op. En toen hebben we op de Kraaihoek in de bocht van de dijk eens aangezien hoe het afliep. Ik weet nog wel dat we drie dagen niet naar de boerderij durfden te gaan. Van lieverlee is het toch weer goed gekomen, het was wel even schrikken, maar daarna werd er helemaal niet meer over gepraat.


Vissen deden we graag, een bonestaak van wilgenhout, een stukje kurk waar je dan een gat in maakte en een stuk kippeveer in stak, dan had je een dobber. We gingen wormen zoeken bij een gedroogde koeienvlaai, je stak de riek ernaast, wiebelde en dan kwamen de wormen vanzelf. We visten op baarzen, die slikten het haakje in, dat haakje moest je weer hebben, dus dat werd een slachtpartij. Een haakje kostte 1 cent maar die had je niet.


Ook gingen we kleine witvisjes vangen met deeg. Met die visjes kon je weer snoeken vangen. Ik heb er ooit één van 52 cm gevangen, dan mocht je blij zijn dat je lijntje van touw niet gebroken was. De gevangen vis werd schoongemaakt en door moeder goed gebakken zodat je de graat kon eten, een heerlijke maaltijd. Op woensdagmiddag gingen we wel eens slootje springen met de polsstok. Je ging net zo lang door totdat je de sloot in sodemieterde, dan trok je alles uit om te drogen, maar het droogde soms voor geen meter. Dan kwam je thuis en rook moeder de modderlucht, soms kreeg je droge kleren maar vaak werd je naar bed gestuurd.


Zag je Piet dan zag je Gijs, en zag je Gijs dan zag je Piet, dat zeiden de broers van Gijs over ons, we waren onafscheidelijke vrienden.



Uit het boek: Vaders herinneringen. Copyright Piet de Koning / annemariedekoning@yahoo.com

22 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page